Deel 1
21-30 september 2019
De reis begint uitermate duister. De dag in Amsterdam begon nog vrolijk, met een positief stemmende klimaatdemonstratie, prachtig weer, een meditatie in het Paleis op de Dam en de ontmoeting met diverse vrienden. Maar zodra ik de grens met Belgie passeer valt niet alleen de avond in, maar overvalt me ook een ander soort duisternis. Ik ga naar Anne om de volgende ochtend vroeg via Zaventem naar Tel Aviv te vliegen. Als ik ‘s morgens om zes uur na een korte nacht wakker wordt, herinner ik me een nare droom van een open hart operatie: mijn eigen hart. Ik zie de verschillende aderen en slagaderen lopen, en de dokter zegt dat ik zelf maar moet kiezen welke ik door moet snijden. Ik word overweldigd door een gevoel van depressie: Een wond die al enkele jaren in mijn hart sluimert wordt akelig voelbaar. Ik trek een tarotkaart die het haarfijn beschrijft. Op de kaart zit een man in een diepe put, en een engel staat voor hem die hem maant eruit te komen. ‘Laat het verleden los. De tijd van ontberingen en lijden is voorbij. Neem je kracht op en geloof in jezelf. Vertrouw de liefde.’ Als een zombie rijd ik naar de luchthaven.
Als we aankomen in Tel Aviv rijden we met een huurauto naar Jaffa, mijn favoriete plek om de reis door Israel aan te vangen. Het is een oud kuststadje op een vooruitstekende heuvel in de Middellandse Zee, volgens de overlevering ooit gesticht door Jaftha, een van de drie zonen van Noach. Dit is de stad waar Jonas het ruime sop koos om de opdracht van God te ontlopen. Na overboord te zijn gegooid en drie dagen in de buik van een walvis door te brengen, besluit hij alsnog naar God te luisteren en zijn taak op zich te nemen. Hij moet het volk van Nineve gaan vertellen dat ze slecht leven en dat hun stad in veertig dagen vernietigd zal worden als ze zich niet bekeren en hun zonden stoppen…
Een andere legende over Jaffa vertelt dat prinses Andromeda ooit op een rots voor de kust werd vastgeketend om te worden verzwolgen door een verschrikkelijk watermonster. Ze wordt echter gered door de Griekse held Perseus. Als Anne en ik ons afstemmen op de zee, zie ik echter niet Andromeda, maar het beeld van de Griekse Medusa met haar slangenharen. In mijn verbeelding is ze ziedend van woede. Ze biedt me een zwaard aan.
Ik kijk vanaf het oude stadje langs de kust en zie de schitterende skyline van Tel Aviv, met duizenden lichtjes en kleuren. Het is nog warm en de stad is in nazomerse feeststemming. Overal zijn de terrasjes vol mensen, er wordt gedronken en gepraat, gefeest en gesnoven. Ik kan er niets aan doen, maar ik moet altijd denken aan de mensen die iets verderop aan de kust leven en wonen: de Gazastrook. Zelfde kust, totaal andere situatie. Alleen merk je daar hier niets van. Zelfs het aantal Palestijnen die je hier vroeger zag lopen neemt gestaag af.
Ooit was Jaffa de belangrijkste kuststad van Palestina. De Joden die de Holocaust hadden overleefd vertrokken op schepen naar Israel en kwamen hier aan land. De haven van Jaffa was hun eerste blik op het Heilige Land. De eerste Joden werden warm ontvangen door de Palestijnen, las ik ooit, maar toen de stroom vluchtelingen groter werd braken de eerste schermutselingen uit. De joden verplaatsten zich vanuit de stad naar een kleine heuvel buiten de stad: Tel Aviv. De rest is geschiedenis. Het mondaine en steenrijke Tel Aviv heeft het kleine Jaffa inmiddels volledig verzwolgen. Veel van de oorspronkelijke bewoners zijn gevlucht en wonen nu in de Gazstrook, achter grote muren en hekken opgesloten.
Het feestgedruis duurt tot diep in de nacht. Op Internet lees ik dat in Egypte opnieuw een opstand is uitgebroken. De bevolking verdraagt de uitspattingen van generaal Al Sisi niet meer. Sinds de mislukte revolutie heerst hij als een tiran over het Egyptische volk. De President heeft talloze villa’s en andere geldverslindende projecten voor zichzelf en de elite gebouwd terwijl het volk zucht onder ellende en armoede.
Anne en ik zijn beiden moe van de reis en vallen met oordopjes in slaap. Maar als ik de volgende ochtend wakker wordt lijkt de duisternis nog dieper te worden. Ik had twee nachtmerries achter elkaar. Ik ben met een groep vrienden in een gebouw maar iedereen wordt besmet en gedood door stromen plakkerig bloed. In de tweede nachtmerrie wordt iedereen gedood door zwermen zwarte beesten die overal rondvliegen. Een goede vriend van me denkt dat het wel meevalt. Ik zie vanuit het raam hoe hij helemaal wordt bedolven en opgegeten door de zwarte zwerm. Ik verschuil me in een kast onder een roze deken.
Als ik wakker wordt denk ik aan de tien plagen van Egypte. Mozes die naar de farao gaat om te vragen het Joodse volk vrij te laten. ‘Pharao, let my people go.’ De Egyptenaren, de Palestijnen, het Joodse volk, de klimaatkinderen, ikzelf…
Na een ontbijt op het dakterras van de youthostel ziet alles er iets zonniger uit. Anne en ik besluiten allebei een blog te schrijven van de reis. Zij heeft net haar werk als hoofdredacteur bij het belgische magazine Psychologies opgezegd. Voor haar is deze reis het begin van een heel nieuw avontuur. Meer samen, meer vrij. Twee tortelduifjes kijken toe terwijl we beiden aan het schrijven zijn….
Deel 2
Als Anne en ik Tel Aviv verlaten komen we ongelukkigerwijs in de avondspits terecht. We moeten naar het noorden van Israel rijden om daar Dvora Pearlman te bezoeken, die in een kleine hippie encalve woont. Maar de weg erheen is een drie uur lange rit van stess, file, duizenden auto’s die vanuit de hoofdstad hun weg terug naar huis zoeken. In nederland heb ik geen auto en doe ik alles met de fiets of de trein, en het fenomeen file is nog steeds vreemd voor me. Met ongeloof zit ik in de auto te kijken en vraag me af hoe het kan dat toevalligerwijs iedereen tegelijkertijd in de auto zit. Het feit dat dat een dagelijks ritueel is is voor mij helemaal onbegrijpelijk. Wat dat betreft leef ik nog in de Middeleeuwen. Ik verlang naar Jericho, het palestijnse stadje waar je één pleintje hebt als centrum van de stad, en daaromheen wat straatjes. Er is wel drukte, maar files bestaan er niet. Stress ook niet, althans niet de stress die wij kennen. De problemen aan palestijnse kant zijn van andere aard. Die snakken waarschijnlijk naar vooruitgang. Maar als ik de westerse – en israelische – vooruitgang zie, met zijn electronisch bewaakte snelwegen, immense nieuwe woonwijken, hoge wolkenkrabbers, iedereen verslaafd aan zijn telefoon en slaaf van zijn hypotheek, dan vraag ik me af of wat wij welvaart noemen wel echt welvaart is. In ieder geval is het geen vrijheid, want ik voel me totaal opgesloten in de file van blik en banden en kan geen kant op.
Op internet zie ik ‘s avonds hoe Greta in een mengeling van woede, wanhoop en verdriet de VN toespreekt. ‘You robbed me of my childhood dreams and of my future.’ Er verdwijnen momenteel 200 species per dag. In amerika zijn de afgelopen decennia biljoenen vogels verdwenen. De wereld zucht en steunt onder onze drang naar welvaart. We verorberen haar in zo’n rap tempo dat de gevolgen steeds duidelijker en pijnlijker worden. Gelukkig trekken de jongeren aan de noodrem, maar de vraag is of het tij nog te keren is. ‘Make the world Greta again,’ schrijft iemand.
Als we in het noorden bij Dvora aankomen belanden we in een andere wereld. Een sprookjesachtig houten huisje, tussen bloemen, planten en bomen, ergens in de heuvels richting Libanon. Dvora leeft er als een wijze grootmoeder met haar zeven katten, haar zoon en zijn gezin in het huis ernaast en een kleine community van oude en jonge hippies. Ze zijn er 40 jaar geleden neergestreken en bouwden er hun paradijs, temidden van Palestijnse dorpen. Zodra we aankomen ontvouwt zich een gesprek over katten, leven, vertragen, kruiden, in de stroom zijn, archetypen en verhalen, en instrument zijn voor het goddelijke plan. Want dat is de vraag waarmee we komen: what is the next step? Wat is er aan de orde, voor onszelf, voor anne en mij, voor israel/palestina, en voor de wereld als geheel?
De volgende dag komen er in de middag nog een aantal wijze grootmoeders. Met zijn achten delen we onze verhalen: intiem, pijnlijk, verrassend, het hart openend, verbindend. Dat is het enige dat telt, beseffen we: ons hart openen en delen wat er is. Noa, een jonge ‘grootmoeder’, en de vertaalster van mijn boek ‘De terugkeer van de koning’ in het Hebreeuws, voegt het belang van rouwen toe: het treuren van wat er gebeurt is: de oorlogen, de pijn, het trauma, en het verlies van wat er niet meer is. ‘Ik weet niet of we het als mensheid gaan redden,’ zegt ze. ‘Vroeger had ik grote dromen, en was ik positief en actief, maar de laatste tijd, sinds ik een baby heb, besef ik dat we een zware tijd tegemoet gaan, en dat we eerst moeten stilstaan bij wat we aangericht hebben.’ Dvora stemt in. ‘I have four rules in life: Go slow, Stop Often, Look Close and Welcome everyone that comes your way.’
De volgende ochtend, bij ons afscheid, zegt ze: ‘I think your plan to organize a gathering at the Sea of Galilea next year is great. Let’s call the tribes together, to heal, to talk, to connect. We need to reconnect with the land and with each other. Men and women. Old and young. It is time…’
deel 3
In het oude havenstadje Akko, ooit een belangrijke pleisterplaats van de Tempeliers en de kruisvaarders, pikken we Marcel en Monique op. Die zijn ook al een paar dagen onderweg: eerst naar de Olijfberg in Jeruzalem en daarna door naar Jaffa. Vanaf hier trekken we samen verder op. Ook zij reizen volgens het adagium: volg je voeten, dans met wat er is, omarm alles wat op je pad komt.
Zo maken we een eerste wandeling door het oude tempeliers stadje, dat stap voor stap haar geheimen prijsgeeft. Vanaf het pleintje waar de palestijnse mannen zitten, – beetje passief en moedeloos – naar het plein van de vrouwen, die vrolijk keuvelen en voor de kinderen zorgen, naar een ondergrondse tempeliersgang om uiteindelijk uit te komen bij een prachtige moskee waar een sufi meester zit te bidden en te zingen met een aantal volgelingen. Hier heerst een zachte en prachtige sfeer, in tegenstelling tot de wereld buiten de moskee en het stadje. De man die ons toelaat vertelt dat deze moskee zowel voor islamieten, joden en christenen is. Het voelt alsof we in het hart van de stad zijn aangekomen, na een omtrekkende beweging door een labyrint van straatjes en steegjes. Hier wordt het geheim van Akko bewaard: het verbinden van de verschillende geloven, ondanks dat de geschiedenis van Akko er een is van veel bloedvergieten en strijd.
Als afsluiting nemen we een glas rood granaatappelsap. Onze eerste etappe gezamenlijk zit er op. We stappen in onze huurauto en rijden vanaf de kust het land in, richting het meer van Galilea. De zon daalt over de bergen en kleurt de Golanhoogvlakte in de verte zachtroze… Bezaaid met de lichtjes van dorpen en steden in Syrie als duizenden sterren aan de hemel.
We nemen onze intrek in Kare Deshe, een hotel gebouwd in de vorm van een oude caravanserai, waar vroeger de karavanen met kamelen stopten. Dit is echter een moderne jeugherberg en hotel. Het is een goed uitgangspunt voor onze zoektocht aan het meer, maar tevens willen we hier volgend jaar de grote healing gathering organiseren: ‘The gathering of the Tribes.’ De vraag is echter: wanneer? Hoe? En wie moeten er komen? We zullen hier drie dagen verblijven om polshoogte te nemen, en af te stemmen op wat er nodig is.
Onze eerste dag brengt ons naar Magdala, hoe kan het ook anders. Marcel en Monique ken ik al van het eerste uur dat we nog het Maria Magdalena festival organiseerden in Zuid Frankrijk bij de Montsegur, zo’n 20 jaar geleden. Wie had toen ooit kunnen denken dat het stadje Magdala ontdekt zou worden? Dat gebeurde pas zo’n tien jaar geleden, doordat er een hotel werd gebouwd. Bij het bouwrijp maken van het land stuitten ze op de fundamenten van een oude synagoge. Het bleek de heilige tempel van Magdala te zijn… Als we er dit keer komen doe ik nog een andere ontdekking, die duidelijk maakt waarom niemand het dorpje tot nu toe wist te vinden. Er lag namelijk een Arabisch stadje bovenop, Al Majdal. In 1948, tijdens de oorlog tussen de Israëliërs en de Palestijnen werden de bewoners afgevoerd naar Jordanië en werd het stadje platgebulldozerd.
Nu wordt de plek ingepalmd door de katholieke kerk, die direct haar kans schoon zag. Maria Magdalena is van óns… PRAY, GIVE, GO, staat er in grote letters. Ja, ja, daar gaan we weer.
We krijgen een channeling door bij de oude synagoge en gaan daarna door naar restaurant Magdalena. Een heerlijke lunch wordt ons geserveerd door Magdalena herself. Wat blijft dit toch een fascinerend land, met al zijn extremen en mooie en pijnlijke verhalen naast elkaar.
deel 4
We verkennen diverse plekken rondom het meer van Galilea. In Israel wordt het meer Kinnereth genoemd, naar een oude vruchtbaarheidsgodin. Het meer ligt als een diepe poel in het omliggende land, zo’n paar honderd meter onder de zeespiegel. Rondom het meer is het vruchtbaar en groen, en het meer zit vol vis. Jezus ging met de apostelen vissen op het meer, hij sprak er een grote menigte toe – de bekende bergrede – hij vermenigvuldigde vijf broden en twee vissen – of vijf vissen en twee broden, daar wil ik vanaf zijn – hij ontmoette er Maria Magdalena, en niet te vergeten: hij wandelde over het water! Genoeg om te ontdekken, maar als we met ons vieren rondreizen proberen we telkens terug te gaan naar de vraag: ‘Wat wordt er van ons gevraagd? Wat is er aan de orde?’
Tijdens een lunch vlakbij de opgraving van het stadje Magdala ben ik aan het googlelen om de bron van Myriam te vinden, ook wel bekend als de bron van Habakuk, een oude joodse geleerde. Maar in plaats daarvan valt mijn oog op heel iets anders. Het graf van Dina blijkt vlak in de buurt te liggen, in de rotswand achter Magdala. In juni reisde ik door De schotse hooglanden en deed in het kerkje van Forntingall een wonderlijke vondst: het boek ‘De Rode tent’ lag er te koop, dat het leven van Dina beschrijft. Wat een vreemde plek voor dat boek! Dina is de dochter van Yacob en Leah en veel minder bekend dan haar twaalf broers. Deze twaalf zonen van Yacob werden de stamvaders van de 12 stammen van Israel. Maar de dertiende stam werd vergeten: die van dochter Dina.
Welke reis ik ook maak, iedere keer komt het vergeten vrouwelijke aspect aan de orde. Is het niet de oude Moedergodin, of Maria Magdalena, dan is het wel deze Dina, die voor heel veel vrouwen een inspiratiebron vormt. Overal ter wereld zijn Rode Tenten, waarin vrouwen bij elkaar komen. En nu blijkt haar graf hier vlakbij te liggen!!
Marcel, Monique, Anne en ik gaan op onderzoek uit. We worden via een weggetje geleid naar een klein palestijns dorp, dat uitkijkt op een machtige rotswand. In de wand zijn diverse grotten te zien: de grafkamers van Dina en haar broers. Het voelt nog te vroeg om de rotswand te beklimmen. Alles op zijn tijd. We besluiten eerst af te stemmen op Dina en te horen wat er vanuit de andere dimensie tot ons komt…
De nacht daarna ben ik terug in de duisternis die ik aan het begin van de reis voelde. Ik voel een diepe angst – de angst van het joodse volk voor hun bestaansrecht. Buiten zijn israelische jongeren tot diep in de nacht bezig een soort ontgroeningsritueel te doen, dat angstaanjagend en geweldadig klinkt. Binnen hoor ik mensen ruzie maken. Ik voel hoe ik door diepe lagen van angst, geschiedenis, geweld heen beweeg, voorbij ruimte en tijd. Anne houdt me vast terwijl ik de pijn en het verdriet onderga. Ik weet nog steeds niet hoe ik dit anders kan doen, dan er helemaal tot in mijn cellen contact mee maken. Het overkomt me. Maar na de pijn komt de rust en verschijnen allerlei beelden. Ik zie Dina voor het graf staan. Ze maant me om dichterbij te komen. ‘Call my name,’ zegt ze helder en duidelijk. Ze geeft me een groot wit kristal. ‘This is to unite the jewish people, to unite all the tribes of my brothers.’ Achter haar verschijnen alle aartsmoeders, de matriarchen van Israel: Rachel, Eva, Ester, Judith, Leah, Bilal, Sarah, Ruth en vele anderen.
De volgende dag bespreken we met elkaar hoe het zou zijn om in het hotel een bijeenkomst te organiseren van grandmothers, elders, shamanen en wise women: vier dagen van vrouwen, terwijl de mannen onderwijl door het land wandelen. Na de vier dagen komen we dan bij elkaar voor drie dagen, om de verbinding tussen het mannelijken en vrouwelijke te vieren. Langzaam groeit er een plan. Nu nog kijken of er mensen willen komen…
Gisteren was er een eerste bijeenkomt in het hotel: 1 joodse deelnemer was komen opdagen. Hoe klein ook, toch besef ik me dat iedere stap er een is. Een reis van 1000 mijl begint met de eerste stap, net zoals een wereldwijde klimaatmars begon met één zweeds meisje dat met een bord voor het parlement ging zitten…
deel 5
Onze reis door het heilige land staat vooral in het teken van water. We doen vier plekken aan: Jaffa en Akko aan de Middelandse Zee, het meer van Galilea in het noorden en de Dode Zee in het zuiden. We verbinden de vier wateren met elkaar. Vooral de verbinding tussen het Meer van Galilea en de Dode Zee voelt belangrijk. In principe loopt de rivier de Jordaan van de ene zee naar de andere, maar die is sinds enkele jaren zo opgedroogd dat hij de Dode Zee niet meer bereikt. Het waterniveau van de Dode Zee daalt dan ook ongeveer een meter per jaar.
Als we naar de doopplek gaan aan het begin van de Jordaan, waar de rivier uit het meer stroomt, ontdekken we de reden van het euvel. Voor het oog is er een paradijselijke plek met bomen, vissen en een oase van water, waar bussen vol christenen opnieuw de doop ervaren. Een voor een volgen ze in het voetspoor van de heer: met een wit kleed aan worden ze ondergedompeld in het milde water. Maar als ik verder kijk zie ik opeens de nare werkelijkheid: het water stroomt niet. De rivier wordt met een paar dammen simpelweg tegengehouden. Het water van het meer van Galilea, dat in Israel ligt, bereikt nooit het verderop gelegen Palestijnse deel van de jordaanvallei en de Dode Zee. De politieke oorlog is hier eveneens een oorlog om water. Wie het water beheerst, heeft de macht.
In de nacht wordt me meer en meer helder, ook al gaat dat iedere keer gepaard met nachtmerries. Ik zie hoe het zoete levenswater van de Kinnereth angstvallig wordt vastgehouden, en hoe de christelijke kerk meedoet aan het schijnheilige ophouden van de mooie schijn. Er is een angst en afkeer van het zoute water van de Dode Zee. De mens verkiest het leven, niet de dood. Maar zonder dood geen leven. Door het een te ontkennen, verliest het andere haar waarde. Beiden zijn nodig – leven én dood – om de eeuwige cyclus in stand te houden.
Zo zie ik steeds meer en beter, na vijftien jaar reizen door dit paradoxale land, dat beide kanten van het verhaal – Palestijns en Joods – allebeid hun waarde en bestaansrecht verdienen. Naast elkaar. Met Anne, Monique en Marcel doen we verschillende meditaties om de Dode Zee weer te verbinden met het Meer van Galilea. Dood en leven, verbonden door liefde.
We reizen van het meer van Galilea door naar Jericho, van noord naar zuid. Op de dag van Rosha’shana, het joodse nieuwjaar, komen we aan op de laatste plek van onze marathon door het land. Het is tevens nieuwe maan. De hebreeuwse kalender is namelijk afgestemd op de maan, en verdeeld in dertien manen. Via mijn gidsen heb ik doorgekregen dat het een belangrijke dag is van verbinding tussen het aardse en het hemelse, en mogen we ons klaarmaken voor een soort kosmische download.
We besluiten naar de Dode zee te gaan en ons onder te dompelen in het zoute water. Maar de werkelijke download komt als we de tombe van Mozes bezoeken, die vlak bij de zoute zee ligt. Een prachtig complex in de woestijn, dat momenteel helemaal gerenoveerd wordt. Naast de oude moskee is ‘the room of the shrine’, waar het graf van mozes ligt. De plek is een verademing vergeleken bij het toeristische gespetter in de Dode Zee. Een dove jongen leidt ons naar de tombe. Een diepe stilte overvalt ons. Een stem van eeuwen geleden klinkt. ‘Neem mijn staf. Maak mijn werk af. Wees niet bang om fouten te maken. Neem jullie leiderschap.’
De dag sluit af met een diner op het terras van het vertrouwde Jericho Resort, het hotel waar ik vijftien jaar geleden begonnen ben. De cirkel is rond. Mijn goede vriend Jamal vergezelt ons, samen met zijn dochter en nichtje. Ik ben blij dat ik hem weer zie. Boven en om ons heen valt de nacht over dit eeuwenoude stadje. Wat er ook verandert in de wereld, sommige zaken lijken eeuwig, zoals vriendschap, liefde en wijsheid. Zullen we als mensheid op tijd beseffen waar het werkelijk om draait in het leven?
EINDE