The day after the whale watching trip we drove back to Madalena, the place our week started off. I remember how desolate, dreary and masculine the town had felt when we arrived. “This town desperately needs some feminine touch, some flowers, some beauty and colours!” Ton and I had agreed. (…)
(Read more of the English translation below)
DE GOUDEN STAD
De dag na de walvistocht rijden we terug naar het stadje Madalena, waar onze week begon. Ik herinner me hoe troosteloos, hard en mannelijk het stadje er bij aankomst had uitgezien. “Hier is vrouwelijkheid nodig, bloemen, schoonheid, kleur…” hadden Ton en ik tegen elkaar gezegd. Wishful thinking.
Groot is dan ook onze verbazing als we in Madalena aankomen op een stralende, zachte dag, en het stadje in feeststemming treffen. Het blijkt dat weekend de feestdag te zijn van Onze Lieve Vrouw van Fatima. Overal langs de straten, wel een kilometer lang, zijn bloemenmozaieken aangelegd en prachtige kaarsentaferelen neergezet, en als het Fatimabeeld uit de Madalenakerk in processie door de hele stad wordt gedragen, loopt een lange rij mensen met kaarsen langs de eindeloze bloemenperken mee.
“Vrouwelijkheid, bloemen… Je kan het niet letterlijker krijgen”, zegt Ton verbaasd. Synchronicities… Of hoe het toeval ons toch altijd laat weten dat als we aan de energieën werken, dat zich ook altijd in de werkelijkheid laat zien.
De laatste ochtend besluiten we nog één keer samen te komen in de Madalenakerk en aan de waterkant waar we ons waterritueel op 5 mei begonnen. Bij een laatste afstemming zak ik weer de diepzee in en hoor ik de woorden: “Dig up the City of Gold.” Ik voel hoe er ergens in een zeer onbewuste laag van onze herinnering, op de bodem van het water tussen het eiland Pico en Faial in, een gouden stad ligt. Werkelijk of archetypisch? Wie zal het zeggen. Ook op de bodem van de Zwarte Zee zijn niet zo lang geleden een heleboel gouden voorwerpen teruggevonden, die verraden dat er ooit een onbekende oude gouden cultuur was… Je weet dus nooit. De info die ik krijg bevestigt alleszins het vermoeden dat ik verleden jaar al had, dat de eilanden ooit één land waren en dat er een ooit een hoogstaande beschaving heeft bestaan – en ten onder is gegaan – die weer herinnerd mag worden.
“Ik zou het niet verteld hebben mocht jij het niet hebben aangehaald”, zegt een van de andere vrouwen. “Maar ik werd zelf net tijdens de meditatie toegelaten tot de Gouden Stad.” Weer die synchroniciteiten. We kijken elkaar even aan, verstild. Iets wil ons worden duidelijk gemaakt, maar helemaal begrijpen doen we het niet.
Gaat Atlantisch werkelijk over het verleden of is het een mythologische geschiedenis die leeft in onze menselijke psyche en die van alle tijden is? Is het een verhaal van verleden, heden en toekomst dat ons waarschuwt voor gevaren die ons in elke beschaving – en zeker een mondiale beschaving als de huidige – fataal dreigen te worden? En geeft het ons voeding om weer aan een paradijslijk gouden tijdperk te bouwen, waarin we nauwelijks nog durven te geloven?
Als we iéts hebben ‘doorploeterd’, deze week, dan zijn het wel de lagen die liggen bovenop een oude herinnering, een oud weten: dat een beschaving ten onder kan gaan. Aan menselijke hoogmoed. Aan de gedachte dat we met het verstand de natuur onder controle kunnen houden. Aan technologische overmacht. Aan het niet-luisteren naar de vrouwelijke stem. Er is een minderheid mensen wereldwijd die zich al decennia lang buigt over die lessen van Atlantis, maar voor het gros van de mensheid is zo’n verhaal larie en apenkool – waardoor de herinnering aan de hoogmoed van de mind en waar die toe kan leiden niet meer collectief leeft. Met alle gevolgen vandien. Wat je je niet meer herinnert, daar kan je niet van leren. En waar je niet van leert, dat herhaal je. Tot het bittere einde. Ook al betekent dat de Ondergang.
“There is another way, there is another way”, hoor ik de vrouw die ten onder ging bij het verloren gaan van de oude Atlantis-tempel nog zeggen (zie een oudere blog). Maar haar stem ging verloren, tot in de eeuwigheid. Of tot we hem weer willen horen…
(…)
Als iedereen vertrokken is, besluiten Ton en ik de boot te nemen naar Faial, het tegenoverliggende kleinere eiland, om het hele verhaal te laten bezinken. Er zijn in de afgelopen week zoveel thema’s aangeraakt, al dan niet uitgesproken, dat we even het overzicht kwijt zijn en we nog niets neer kunnen schrijven.
Aangekomen in Horta, de hoofdstad van Faial, worden we onmiddellijk gegrepen door de magie van de plek. In tegenstelling tot het vrij doodse Madalena bruist dit havenstadje van leven; de haven staat vol prachtige grote en kleine boten, zelfs een oude driemaster die zo uit de piratentijd lijkt te komen. Een boot waar een hele klas jonge Zweden drie maanden mee mag varen om te leren zeilen, zo horen we. De cafeetjes zoemen van de opgewonden verhalen die de zeilers die van heinde en verre komen elkaar vertellen, en de muren en stoeptegels van de haven zijn overschilderd door kleurige kunstwerken, namen, zegels, spreuken en data van alle boten en schepen die hier de laatste jaren zijn aangemeerd. Gezinnen, vrienden, kapiteinen allerhande die besloten een reis op de grote oceaanwateren te ondernemen, en even aan anker te gaan op Faial.
“Ik voel hier de energie van avonturiers, van durvers, van ontdekkers, van moderne piraten”, zeg ik, de lucht opsnuivend. Het doet me deugd, geeft me energie.
“Ik voel hier de toekomst, het nieuwe dat wakkergekust mag worden”, vult Ton aan.
Als ik van uit de haven naar de magische berg Pico kijk, op het tegenoverliggende eiland, zie ik in mijn verbeelding nog steeds de gouden stad liggen. Van hieruit krijgt de vulkaan Pico nog meer betekenis. Als grote bewaker van een oud gedachtegoed. Onze vriend die hem beklom terwijl wij de wateren op gingen, voelde er niet voor niets een grote kracht, en zag er niet voor niets een oude enorme bibliotheek. Het archief der mensheid. Misschien is de berg wel de toegang tot de gouden stad. En misschien ligt die gouden stad wel veel dieper dan we hem vermoeden.
“Hier valt nog veel op te delven”, zeggen Ton en ik tegen elkaar. “Het verleden én de toekomst. Door de avonturiers die naar de vergeten herinneringen durven te duiken, en door de avonturiers die naar de vernieuwende toekomst durven te kijken. Zo’n werk doe je niet van vandaag op morgen.”
“Volgens mij houden we hier ooit nog een grote Conferentie”, mijmert Ton, terwijl hij naar het hotel kijkt dat bovenop de heuvel staat en over de stad uittorent.
“Met heel veel mensen die samen de toekomst dromen”, fantaseer ik verder, uitkijkend over de zee.
“Precies, en daarvan hebben we met deze groep de eerste steen gelegd”, concludeert Ton.
Het laatste wolkje dat nog voor de vulkaan hing, schuift langzaam weg. Waar we de berg eerst niet zagen, dan slechts gedeeltelijk, laat hij zich die ochtend voor het eerst volledig zien. Hoe mysterieus onze opdracht ook was, de eerste laag is ontsluierd.
EINDE van het ECLIPS-verhaal
English translation:
THE GOLDEN CITY
The day after the whale watching trip we drove back to Madalena, the place our week started off. I remember how desolate, dreary and masculine the town had felt when we arrived. “This town desperately needs some feminine touch, some flowers, some beauty and colours!” Ton and I had agreed. Wishful thinking.
But this time, as we arrive in Madalena, we’re stunned to find the town in a festive mood. Finally the sun is shining, and it turns out that this day the locals are celebrating Our Lady of Fatima. All along the streets, stretching for a mile, flower patterns and beautiful candle scenes are displayed, and as the statue of Fatima is carried in procession throughout the whole town, a long line of people gently walk along the flower beds… Praying for the Great Mother to bless us all.
“Feminine touch… flowers! It is literally what we wished for,” says Ton, in surprise. So beautiful how life finds a way to remind us that when we do our energetic work, it always shows, one way or another, in real life as well.
The last morning of our retreat we decided to meet one more time in the Madalena Church, on the waterfront where we started our water ritual on May 5th. In a final attunement, I sink back into the deep sea where I hear the words: “Dig up the City of Gold.” I feel how somewhere, in a long forgotten unconscious layer of our memory, at the bottom of the oceans between the islands of Pico and Faial, lies a golden city. Is it real or archetypal? Who is to say? But that sentence confirms the hunch I had last year, that the islands were once connected and that an old golden civilization had existed – and fallen – that can now be remembered.
“I wouldn’t have told you if you hadn’t mentioned this,” says one of the other women. “But in the meditation I myself was just admitted to the Golden City.” Synchronicities again. We look at each other for a moment, in surprise. Something wants to be revealed, though we don’t fully understand what.
Is the story of Atlantis a real remembrance of the past, or is it a mythological history that lives in our human psyche? Is it a timeless story that warns us of dangers that threaten to destroy any civilization – especially a global civilization like the present one? Is it maybe just meant to inspire us so that we can rebuild a golden age, that maybe our minds can no longer, or not yet, fathom?
If there’s anything we’ve worked through this week, it is the layers that lie on top of an old memory, an old knowing: that civilization can be destroyed… by human hubris or pride. By the idea that mind can control nature. By technological supremacy. By not listening to the feminine voice. There is a minority of people in the world who have been pondering those lessons of Atlantis for decades, but for most of humanity this story is nonsense. So the recollection of this downfall of human hubris cannot be remembered collectively. You cannot learn from a past that you don’t remember. And if you don’t learn, you repeat. Over and over again, until you understand.
“There is another way; there is another way”, I can still hear the voice of the woman who perished when the old Atlantis temple broke down (see an older blog). Her voice seemed lost forever. Or until the moment we are willing (and able?) to hear her again… (…)
When everyone has left, Ton and I decide to take the boat to Faial, the opposite island. In the past week so many themes have been touched upon, that we have to let it all sink in.
Arriving in Horta, the capital of Faial, we are immediately captivated by the magic of the place. In contrast to Madalena, this harbor town is bustling with life; the harbor is full of beautiful boats, even a stately old three-master. The cafes buzz with the excited stories of sailors, and the walls and pavements of the harbor are painted over with colorful artwork, names, seals, quotes and dates of all the boats and ships that have docked here in recent years; families, friends, captains of all kinds who decided to take a trip on the great ocean waters, and drop anchor on Faial.
“I feel the energy of adventurers, of daredevils, of explorers, of modern pirates,” I say, sniffing the air. It makes me happy, gives me energy.
“I feel the future here; the new that can be kissed awake,” adds Ton.
Seen from the harbor of Faial, the Pico volcano on the opposite island seems even more majestic. He feels like a giant guardian of an old legacy. The man who climbed the volcano, while we went out on the waters, felt great power in the mountain and saw a huge old library underneath – the Archive of Humanity. Perhaps the mountain is the gateway to the golden city, I wonder… and maybe the golden city lies deeper in the earth than we suspect….?
“There is still a lot to be discovered here, from the past ànd from the future”, we say to each other. “By the adventurers who dare to dive into the forgotten memories, ànd by the adventurers who dare to look at the future. It takes many people and many years to do that kind of work.”
“I think we’ll have a big Conference here someday”, Ton muses, looking at the hotel on top of the hill, towering over the harbour.
“With a lot of people, dreaming the future together”, I add as I gaze out over the sea.
“Exactly, and with this group we have laid the foundation stone”, concludes Ton.
The last cloud that covered parts of the volcano is slowly moving away. And while we did not see the mountain during our first days, and later only partially, that very morning it showed itself fully to us for the first time that week. Splendid, naked and magical. As mysterious as our assignment was /is, the first layer has given way.
END of the ECLIPSE story
Thanks to Shannon McArthur, for reviewing the translation <3