“We have to go out to the ocean to connect with the dolphins and the whales,” says Marc. Throughout the years I have come to understand that those wonderful marine mammals are the library of the Earth and that they wish to transfer their information to us, humanity, to serve us in these transitional times. “Listen to us, learn from us…” Our whole journey is a search for that ancient knowledge, that information about the creation of worlds, that we will need for the future.
(…)
(The English translation will follow soon)
MADALENA
“We moeten de oceaan op om contact te maken met de dolfijnen en de walvissen”, zegt Marc de volgende dag. Het is me al langer duidelijk dat de grote zeezoogdieren de bibliotheek zijn van de Aarde en dat zij dat oergeheugen aan ons, mensen van deze eindtijd, wensen over te hevelen. “Leer van ons, luister naar ons…” Onze hele reis is een zoektocht naar die oude kennis die we nodig hebben voor de toekomst.
Op zich zijn we op de Azoren altijd in verbinding met de oceanen. Het is fantastisch om ons omringd te weten door duizenden kilometers oceaan, met dieptes en een levende onderwaterwereld waarvan we ons de rijkdom nauwelijks kunnen voorstellen. De oceaan is ook een enorm reservoir aan energie waar we gulzig uit mogen tappen, en het samenspel van water en aardevuur doet ons hier heropleven als nergens tevoren. Door hier te zijn, besef ik eens te meer hoezeer we afgesneden zijn van die enorme bron van kracht die de Aarde is, en die de elementen zijn. Als ik bewust contact maak met de bodem stroomt de levensenergie vanzelf mijn lichaam binnen. Drakenkracht krijgt hier een echte betekenis. Geen wonder dat drakenrijders in de mythologieën over zo’n geweldige vermogens beschikten.
“Jij bent ook een drakenvrouw”, kreeg ik ooit in een droom te horen, jaren geleden. “Alleen is het nog te vroeg, je lichaam kan de kracht nog niet aan. Je zal geduld moeten hebben.” Maar hier kan ik een zweem voelen van wat die belichaamde kracht zou kunnen betekenen.
Om de kracht van de wateren beter te doorvoelen, besluiten we de boot te nemen naar Pico, het eiland tegenover Sao Jorge, en wiens vulkaan we al enkele dagen vanuit ons appartement in de verte mogen bewonderen.
“Ik roep even de dolfijnen op”, zegt Marc en sluit zijn ogen. Ik loop naar Ton die tegen de reling aan geleund staat en met zijn speurend oog naar de plek in de oceaan staart waar de tempel moet hebben gestaan. Ik leg mijn arm om hem heen en hij neemt me vast. We zeggen niet veel, maar voelen hetzelfde. Dat het kristaldrama niet enkel te maken moet hebben met de eindtijden van een oude beschaving, Lemurisch of Atlantisch, maar ook met een onenigheid tussen het mannelijke en het vrouwelijke. Iets wat ons zo in het hart moet hebben getroffen dat we ons hart nooit meer echt open hebben durven zetten. Ook voor ons persoonlijk, als man en vrouw, ligt hier een herstelopdracht.
“Daar, daar zijn ze!” springt Marc op en we haasten ons naar de andere kant van de boot, waar jolige dolfijnen vrolijk met de boot mee zwemmen.
“Als je dat ziet kan je niet anders dan je hart weer te openen”, glimlacht Ton, en we beseffen weer wat een enorm helend vermogen deze dieren hebben. Alsof ze met hun sprongen en buitelingen een vreugdeweefsel weven in het water, en ook in ons verhaal bewust hun rol komen spelen.
De boot voert ons naar Madalena, het stadje aan de kust recht tegenover het eiland Faial.
“Bijzonder dat het stadje Madalena heet”, zeggen we nog tegen elkaar, omdat we alle drie houden van de Magdalena-energie, als symbool voor de vrouwelijke energie die nu zo nodig is in deze verstoorde wereld. Op zich verwachten we niets bijzonders van het stadje – de andere dorpen op de Azoren stellen niet zoveel voor. Maar groot is onze verbazing als we van op de boot al zien dat er inderdaad een Magdalenakerk staat.
“Daar moeten we heen”, wijst Marc. In de kerk staat Maria Magdalena inderdaad groot achter het altaar afgebeeld. Aan de zijkant een groot tegelmozaiek met de scène Noli me tangere, waar Jezus Maria Magdalena na zijn verrijzenis vraagt hem nog niet aan te raken. Deze stad heeft haar duidelijk als patrones.
“Moet je zien, hoe uitzonderlijk,” fluister ik, terwijl ik langs alle beelden in de kerk wandel, “er staan niets dan vrouwen hier.” En effectief, behalve een beeld van Jezus (die het vrouwelijke in de man lijkt voor te stellen), zie ik allemaal vrouwelijke archetypes: Jeanne d’Arc, de Moeder en Kind, een koningin, een martelares, en de uitgepuurde maagd, en de verschijning van Fatima met de twee kinderen. Dit is duidelijk een oude vrouwelijke krachtplek.
“Voor je de berg op mocht, moest je langs deze vrouwelijke bron”, begrijp ik.
“There is another way…” Terwijl we door Madalena wandelen, blijft het beeld van de zwarte vrouw in de witte jurk die de mannen probeerde tegen te houden in de tempel (zie vorige blog) me achtervolgen. We denken in onze angst en eigengereidheid dat we rampen kunnen voorkomen door in te grijpen, of door via technologie processen te controleren of te manipuleren. Maar de intelligentie van de Aarde laat zich in extremis niet commanderen. Het leven en het hart gaan de technologie van de mind ver te boven. Als we de kracht van het aardekristal of van haar ‘satellietkristal’ dat in de tempel stond, kunnen ontvangen, worden we zodanig opgeladen dat we onszelf als mensheid kunnen overstijgen en met de Aarde meewerken.
“Als ik me afstem op onze bijeenkomst op de Mozesberg, dan zie ik hoe we diep de aarde ingaan om ons over te geven aan haar krachten”, zei een vrouw onlangs nog tijdens een zoom die we gaven om onze nachtwake in Sinai voor te bereiden. “We must surrender.”
“Het mannelijke moet zijn hoofd buigen voor het vrouwelijke. De ratio moet buigen voor het hart. De techniek moet buigen voor het Leven”, knikt ook Ton, terwijl zijn hand rust op een juweel dat hij onlangs nog van een vriendin kreeg. Het juweel beeldt het hoofd af van de Green Knight. In de film The Green Knight moest hij zijn hoofd buigen en laten afhakken om zich over te geven aan iets groters dan zijn eigen mind.
“Ik moet nog iets doen voor we verder trekken”, zegt Ton plotseling en samen met Marc loopt hij de pier op naar het water. Als ritueel van overgave gooit hij het juweel de oceaan in. “Laat me mijn hoofd buigen voor wat er wil gebeuren”, zegt hij.
Als we die avond in Sao Roque belanden, een ander kuststadje op Pico, komen we op de plek waar eeuwenlang walvissen aan land werden getrokken en in stukken gehakt. We worden bijna misselijk van de energie die er hangt en de oude werktuigen die nog opgesteld staan. Terwijl de mannen een spontaan vergevingsritueel doen, voel ik een gigantische liefde voor de walvissen door mijn lijf stromen en voor de taak die ze miljoenen jaren op zich genomen hebben. “Laat ons samenwerken”, fluister ik nog, niet goed wetend hoe dat dan werkt. Maar ik hoef het niet te weten, denk ik dan. Ik hoef enkel uit te reiken en te ontvangen. Zij weten het.
(Wordt vervolgd)