This morning when I closed my eyes, I saw a kaleidoscope of talking heads – like a palace of mirrors multiplying the images to infinity. Every face rattled a myriad of words, opinions, ideas, reactions – truthful, half-true, misleading, absurd, genius, all mixed up – in a multitude of languages. The Babylonian confusion of tongues. Multiplyin into even more thousands, millions, billions of echoes reverberating throughout the universe. And through my ever expanding head. It was maddening. (…)
(the rest of the English version will follow soon…)
FAR FOR THE MADDENING CROWDS
Vanmorgen toen ik mijn ogen sloot, zag ik een kaleidoscoop aan talking heads die allemaal door elkaar spraken – als in een spiegelpaleis waarin de beelden steeds verder gespiegeld en vermenigvuldigd worden tot in het oneindige. Elk gezichtje ratelde een myriad aan woorden, al die stemmetjes door elkaar; meningen, ideeën, adviezen, overpeinzingen – terecht, juist, half-waar, misleidend, absurd, geniaal, allemaal door elkaar – in een veelvoud aan talen. De Babylonische spraakverwarring. En in afsplitsing daarvan opnieuw reagerende meningen, ideeën, adviezen, overpeinzingen van weer anderen – tot die duizenden, miljoenen, miljarden echoes gingen galmen doorheen het hele universum. En doorheen mijn almaar uitdeinende hoofd.
Maddening.
Ik zou er inderdaad gek van kunnen worden. En ook al vraag ik me vaak af of ik niet ook mijn visie moet geven over wat er allemaal in de wereld gebeurt, zoals ik dat voor corona ook deed – ik zag weer wat een valkuil dat mentale veld voor mij zou zijn geweest. Specifiek voor mij, die ooit te horen kreeg een meer dan gemiddeld actief brein te hebben. Het brein, een meester die het zo graag voor het zeggen wil hebben en zekerheid wil scheppen, maar die me alleen maar in extremis gek zou hebben gemaakt. Ik begreep meteen weer waarom ik begin 2020 diep vanbinnen een stem had gehoord die me zei: “Ga naar binnen.” En telkens als ik dacht: nu wil ik toch ook eens mijn gedacht zeggen over dit of dat: “Tuttut, nog meer naar binnen…”
Als ik die stilte verlaat en mijn teen durf te steken in die kaleidoscoop van officiële en niet-officiële journaals en tribunalen, is het of ik in een chaosveld terechtkom dat als een woeste oceaan op en neer deinst. Je zou van minder misselijk worden. Ook al snap ik het waarom van al die talking heads, en ook al zie ik ook vaak hun belang, en ook al voeg ik er af en toe toch een stem aan toe – het maakt me onrustig. Zodra ik met al die meningen probeer mee te denken over de toestand van de wereld, slaat mijn hoofd alle kanten uit. Heb ik het bij het juiste eind? Of juist niet? Heb ik wel voldoende overzicht? En praat ik niet alleen maar iemand na? Wat denk ik hier écht over, los van iedereen? Doet het er echt toe? En als ik me uitspreek, word wat ik bedoel dan wel begrepen? Of wordt mijn bijdrage weer door honderd andere meningen neergemept?
Maddening, maddening, maddening.
We zitten met z’n allen in een woelige zee, zover is duidelijk. En ik kan in de woeste baren gaan meesurfen, op een klein of groter schip – of ik kan kiezen om me stevig te verankeren in de vuurtoren, in het oog van de storm. En ik kan hopen dat ik zo de kaleidoscoop aan zeelui een beetje licht en oriëntatie kan geven, als ze daar al behoefte aan zouden hebben. Ik kan toevoegen aan de baren door zelf aan andere bootjes te gaan trekken en sleuren. Maar dat voegt enkel deining toe en dat is niet mijn rol, begrijp ik. Het is niet aan mij om die zee stil te leggen, maar ook niet om ‘m roeriger te maken dan hij al is en het rumoer proberen te overschreeuwen.
“Laat los”, hoor ik. “Vertrouw op het grotere geheel. Alles heeft een rol, het hoofd, het hart, de buik, de onderbuik… alles draagt bij dat het losmaken van een oude wereld. Iedereen heeft daarin zijn eigen verhaal. Doe alleen wat aan jou is om te doen.”
Doen wat je te doen hebt, het thema speelde vorige week op ons eerste live Vrouwenberaad. Dat stuk op je nemen wat je toebedeeld is. En daarbij durven blijven. Niet meer, niet minder. Ben ik de nar uit het kaartenspel die de waarheid moet uitspreken? Ben ik de bliksemafleider die de volkswoede moet helpen kanaliseren? Ben ik de healer die de geleden pijn moet sussen en helen? Is het mijn taak het geheel der tumulten in stilte mee te dragen, het moederlijke vat te worden waarin het tumult gedragen wordt? Holding the space? Of is het aan mij om misschien al te bevoelen wat er nà de chaos zou kunnen komen, the world after the storm?
Nu we weer in de Azoren zijn, omringd door de woelige waterwereld, overvallen die vele velden van mogelijkheden me weer sterk. Alsof ze tegen elkaar aan klotsen, klaar om me mee te sleuren in hun gewoel. Het veld van de freeze, de almacht en de controle. Het veld van de chaos, de verdeeldheid en de strijd. Het veld van de verinnerlijking, de verstilling en de centrering. Het veld van de potentiële toekomst, de diepe vreugde die zich soms al laat voelen. Maar ook het veld van het mythische verleden, van oude tijden waarin gelijkaardige episodes zich afspeelden, periodes van groot drama waarin de opgang of ondergang van een wereld beslist werd. Verhalen die weer heel sterk geactiveerd worden.
Er zijn zoveel werkelijkheden waar je voor kan kiezen, zoveel velden waar je in kan stappen, waar je je in kan verliezen, die je kan aanraken of waar je radikaal uit kan blijven. Waar je voor kiest, dat wordt je werkelijkheid.
Het moment dat we een voet zetten op de Azoren is het alsof al die mogelijkheden geactiveerd worden, en zich op groteske manier aan ons laten zien. Ons, zeg ik, want gek genoeg wordt Ton die dag door diezelfde woelige velden overmand. Samen proberen we die verstorende velden te verankeren in ons eigen stille midden – in het oog van de storm. Ons innerlijk zwaard vasthoudend, niet om er wild mee in het rond te slaan, vechtend tegen een vermeende vijand, maar om ons te verankeren in het diepst van onszelf. Want uiteindelijk vindt daar de finale strijd plaats.
Al doende beseffen we dat dit misschien wel onze belangrijkste opdracht is deze tijden: om al die denkbeelden waar de mensheid zich wat graag in verliest waar te nemen zonder ons erdoor te laten meesleuren. Het zal nog gekker worden de komende tijden, dat beseffen we wel. Als we die caleidoscopische draaimolen samen willen overleven, zonder elkaar het leven nog moeilijker te maken dan het misschien al wordt, zullen we stevig in ons eigen hart mogen verankeren.
“Ga naar binnen. Nog meer naar binnen.” Ik heb me lang tegen die frustrerende en tegenwoordig zo onpopulaire opdracht verzet. Maar die ochtend op Sao Miguel daagt het me nog maar eens hoe belangrijk dit advies voor mij is en hoezeer het me misschien nog zal dienen.
(To be continued)
.