(The English version will follow soon)
“Het is gek”, zeg ik de laatste ochtend aan de ontbijttafel, voor we onze tocht naar het zuiden weer aanvangen. “Gisteravond kreeg ik het gevoel alsof we samen een waterwereld openden. Jij voelde plotseling aan als Poseidon en ik was een of ander zeewezen…” Ik grinnik een beetje als ik dit zeg, want ik hoor hoe bizar het klinkt, en tegelijk kan ik er geen andere woorden voor vinden. Op sommige momenten wordt de mythische wereld zo voelbaar dat ik er niet omheen kan.
Ik laat de beelden maar zijn, erop vertrouwend dat ze stukjes van de puzzel vertegenwoordigen die we aan het leggen zijn. Archetypische beelden helpen ons vaak een groter verhaal te vertellen dan onze gewone mind kan vatten.
Op dat moment had ik nog geen idee dat we dagen later als vanzelf op een ‘waterroute’ zouden belanden langs de Franse kust. Last-minute improviseerders als we zijn, ontvouwt de route die we nemen zich steeds op het laatste moment, rekening houdend met hoe we ons voelen en wat aan de orde lijkt. Omdat ik erg moe ben en Ton door zijn pijnlijke knie nauwelijks kan rijden, beslissen we de 2200 km naar Portugal rustig aan te doen, in kleine etappes. En omdat we Frankrijk nog nooit doorkruist hebben via de westkust, lijkt ons dat een goed plan.
Wanneer we bij onze eerste picknickstop de kaart op de tafel openvouwen, valt ons beider oog op Mont Saint-Michel. Ik moet er als kind geweest zijn met mijn ouders, maar kan me er niet veel meer van herinneren en Ton is er zelf nog nooit geweest. Het lijkt ons alleszins een mooie stopplaats onderweg.
Als we die ochtend ons hotelletje verlaten en naar de Mont Saint-Michel willen stappen, voel ik me moe en zwak. We hebben nog niet ontbeten en wilden dat in het stadje zelf doen, maar ik voel dat ik zover niet zal geraken. Mijn knieën bibberen.
“Ik heb zelf ook de indruk dat we het traag moeten aanpakken,” knikt Ton, “een krachtplek benader je niet zomaar.” We kijken zoekend om ons heen, maar in de duinenvlakte lijkt er geen enkel cafeetje of restaurant. Enkel één groot hotel, dat er vrij verlaten uitziet. Toch lopen we er naartoe, met de stille hoop toch ergens een kop koffie te kunnen bemachtigen. Het lot is ons goed gezind, want binnen belanden we in een soort ontbijtruimte. Een ontbijt kunnen we niet meer krijgen, zegt de vriendelijke garçon, een oudere man met een snor; het buffet is net gesloten. Maar als hij ons twee koffies brengt, legt hij er een mandje gratis ontbijtkoeken bij. “Anders gooien we ze toch weg”, hoor ik hem denken.
Terwijl we aan krachten winnen, zien we door het raam in de verte de magische rots in een soort ochtendnevel liggen. De aanblik van de zee maakt bij mij meteen al emoties wakker. Ik hou hoegenaamd niet van de Belgische kust met de volgebouwde dijk, maar aan een natuurlijke kust kan een grote massa water me erg beroeren. Alsof ik de onderstroom kan voelen van de oceaan, de woelige energie van een wereld die zijn weerga niet kent. Vele jaren geleden op reis in Cornwall, toen ik mijn ogen sloot in de befaamde Merlin’s cave, zag ik uit de oceaan een enorm zeemonster opduiken, een gigantische Medusa met kronkelende slangenharen. “I am you!”, zei die Medusa, en ik schrok me te pletter. Later ben ik dat mythologische archetype beter gaan begrijpen en voelde ik hoe het duistere vrouwelijke ontstaat, wanneer het meest pure sacrale wordt kapotgemaakt. Ik leerde ook ervaren hoe onder die kolkende woede een enorme liefde ligt, liefde voor het herstel van een bijna kinderlijke puurheid.
En zo zijn er wel meer watermomenten geweest, besef ik die ochtend als ik in de verte naar de oceaan staar. Ook in Jaffa, Israël, aan de mediterrane kust, voelde ik ooit die lading van het kolkende water. Ton kreeg toen de stem door van Andromeda te horen, herinner ik me. Ik moet het verhaal weer even opzoeken, maar het verhaal uit de Griekse mythologie vertelt hoe Andromeda, de dochter van Cassiopeia en Cepheus, de koning van het antieke Ethiopië, op een rots wordt gebonden als offer om het zeemonster te kalmeren dat hun kustlijn wil vernietigen, en hoe ze door Perseus gered wordt. Het euvel is in het leven geroepen omdat Casiopeia uitriep dat zij mooier was dan de zeenimfen, wat de woede van de zeegod Poseidon opriep, die uiteindelijk het zeemonster op Ethiopië afstuurde. Uiteindelijk huwt Perseus Andromeda van het monster en neemt hij haar als zijn koningin mee naar Griekenland.
“Ik was inderdaad de dochter van de koning”, hoorden we toen haar stem, “maar meer dan dat was ik ook hoofd van de priesteressen van mijn land, vanuit een oude matriarchale lijn, afkomstig uit Afrika en Egypte. Wij brachten de wijsheid van de godin naar dit gebied en net als bij alle vruchtbaarheidsgodinnen was die kennis verbonden met de zee, de oceaan, de golven. De plaats waar vruchtbaarheid vandaan komt – vanuit het water naar het land toe. Later werd er ook een sterrenstelsel naar mij genoemd (Andromeda nebula).
In werkelijkheid werd ik niet zozeer geofferd aan het zeemonster, ik wàs het zeemonster zelf. Het hoorde bij onze vrouwelijke krachten om ons te kunnen verbinden met de creatie van nieuw leven, maar ook met het woeste aspect van water, de hevige stormen en tornado’s. Het water dat kan vernietigen, de donkere kant van de godin. En dit betekende dat ik getemd moest worden, dat ik door patriarchale waarden moest worden gedomineerd. Het feit dat ik door Perseus gered werd, was dus niet alleen maar goed, het betekende ook dat ik mijn tijd gehad had en dat de krachten van de godin aan het tanen waren.
Dat is de boodschap die ik jullie nu breng: er komt storm aan. Ik zal jullie hierin begeleiden. Donkerte is niet per se slecht, soms is er storm nodig om tot innerlijke rust te kunnen komen, om de lucht te klaren, zodat alles de volgende dag weer helder kan zijn. Wees niet bang voor de duisternis, maar leer ermee om te gaan, leer ermee te dansen, zoals je zou dansen met een leeuwin. Grijp haar bij het nekvel en voel haar kracht.” (TvdK, sept 2019)
Impactvolle woorden die ik nooit vergeten ben. Soms lijkt de zee wel een gigantisch reservoir vol emoties, een geheugenbank van alle onverwerkte emoties van de mensheid. Verdrongen pijnen die vroeg of laat in de ogen zullen moeten worden gezien.
Die ochtend in Mont Saint-Michel ligt de oceaan er echter rustig bij. Het stadje op de rots heeft bijna iets feeërieks. De Michael is zijn zwaard wellicht aan het oppoetsen. Geen strijd vandaag. Als we onze koffie op hebben, voelt Ton dat er een bericht van hem klaar ligt om ons te bereiken. Maar groot is zijn verbazing als er geen mannenstem maar een vrouwenstem hoorbaar wordt. En weer is ze daar, ook vandaag: de stem van de watergodin.
“Ik ben de godin van de zee, van de oceaan”, horen we. “Ik kom van diep ondergronds, het diepe onbewuste waar jullie beiden zo mee resoneren. Het is die diepe kracht die het lot van de mensheid zal bepalen. Het is niet aan de oppervlakte dat je de informatie zal vinden die je nodig hebt. Heel wat mensen bezoeken deze rots om het uitwendig te bekijken, de kerk, de heuvel zelf. Maar de echte kracht ligt dieper. Dat is de basis van deze plek. Het is verbonden met de kracht van de oceaan, de kracht van water.” (TvdK, 21/4/22)
Hoe vaak kwamen we dit al tegen, dat een patriarchale kerk gebouwd is op een vrouwelijke krachtplek – vaak een bron. Een oude druïdische plek, waar een kracht geëerd werd die we nu niet meer erkennen.
Als we later door de prachtige oude abdij en ridderzalen lopen op het eiland, vinden we onderin de kerk, een beetje opzij gepropt, een vergeten beeld van een Zwarte Madonna. Notre Dame du Mont Tombe, zegt het bordje onder het beeld. De Vrouwe van de Grafheuvel. Of misschien wel van het zeemansgraf. De donkere godin die bescherming biedt aan zeelieden en iedereen die aan het water woont.
“Hier is ze dan, het vergeten vrouwelijke”, zeggen we tegen elkaar en we glimlachen. Het is altijd mooi als we tastbaar bewijs ontmoeten van dingen die zich intuïtief hebben aangediend. En het is vooral mooi dat het oervrouwelijke dan toch ergens in de diepere laag van de Mont Saint-Michel als beeld bewaard is gebleven.
(wordt vervolgd)