(English version will follow soon)
“Moet je horen,” zegt Ton, “ik verneem net dat Haneen en Noa beiden een zoontje hebben dat net als ik jarig is op 7 februari. Allemaal Watermannetjes. Wat een grappig toeval.”
Haneen is een jonge vrouw uit Gaza, die enkele jaren geleden uit haar thuisland vluchtte en onmiddellijk na aankomst in Egypte met ons mee reisde naar Aswan. Ze voelde meteen heel vertrouwd aan, een verre zus die op een wonderlijke wijze haar clan weer had gevonden. We namen haar een beetje onder onze vleugels, want het is niet mals om als jonge vrouw zulke risico’s te nemen en ook nog eens haar twee kindjes achter te laten.
Noa is dan weer een jonge Israëlische vrouw, die Tons boek De Terugkeer van de Koning naar het Hebreeuws vertaalde, en ook zij voelde meteen heel vertrouwd aan. Toen we haar inmiddels alweer meer dan twee jaar geleden bezochten, woonde ze samen met haar Tsjechische man Robert in Klil, in het noorden van Israël. Ze was toen net bevallen van hun zoontje Dorian. Het jongetje zou op 7 februari drie jaar worden, en Haneens zoontje zes.
Nog mooier toeval is dat beide vrouwen in Portugal zijn komen wonen, enkele uren van onze ‘thuis’ vandaan. Beide vrouwen sturen ons ook regelmatig berichtjes waaruit we kunnen opmaken hoe moeilijk het voor hen is om in een heel nieuw land terecht te komen en hoe graag ze eens zouden afspreken om samen na te gaan waarom we allemaal in Portugal terecht zijn gekomen. Wat komen we hier precies doen? Want net als Rosemarijn, die het huis kocht waar we nu verblijven, voelen ze een soort van bevreemdende onbestemdheid. En tegelijk ook een hoopvol gevoel van ‘leven’. Want als ik Haneen vraag welk groot verschil ze voelt tussen haar leven in Gaza en haar leven in Portugal, antwoordt ze meteen: “Leven. I am alive here. In Gaza you never know if you will live the next day.” Een soort hoop op leven en een toekomst drijft meerdere mensen hierheen. En toch, als je er eenmaal bent, overvallen de vraagtekens je weer. Heel herkenbaar, ook voor ons.
“Hoe heerlijk zou het zijn om met ons allen samen de drie Watermannen te vieren”, bedenkt Ton. Hij houdt er vooral van dat met zo’n mooi toeval ook de drie culturen en godsdiensten verbonden worden: het Europees Christelijke, het Joodse en het Arabische. Een van zijn grote betrachtingen in dit leven. Het lijkt hem geen toeval dat we deze drie Watermannetjes mogen samenbrengen en vieren. Voor ik het goed en wel besef heeft hij de feestdag samen met zijn twee vriendinnen georganiseerd. Maandag 7 februari is er school en andere bezigheden, maar zondag 6 februari zijn we allemaal vrij. We spreken af om zaterdag naar Haneen te rijden, daar te overnachten, en de volgende dag met haar en de kinderen verder zuidwaarts richting Noa te trekken, voor een birthday lunch and cake.
Een trip waar ook Ton en ik naar uitkijken, want sinds we in Figueiro dos Vinhos aankwamen, zo’n tweetal weken geleden, hebben we nog maar weinig van Portugal gezien. Het is tijd dat het grote onbekende een beetje duidelijker contouren voor ons krijgt. In een afstemming hoorde Ton een paar dagen eerder dat we zeven Portugese steden zouden moeten aandoen tijdens onze zoektocht naar een thuis, en daarop trokken we enkele dagen geleden alvast naar het dichtstbijzijnde Coimbra, een universiteitsstad en volgens vele bronnen een van de mooiste steden van Portugal. Maar ondanks de pittoreske oude stad die klimmend op de flank van de heuvel gebouwd is, kon de stad ons niet echt bekoren.
Op weg naar Haneens huis – een trip van drie uur rijden, zuidwaarts – beslissen we even te stoppen en te lunchen in Tomar, een tempeliersstadje op een halfuur van onze thuis. En daar voelen we ons, in tegenstelling tot Coimbra, meteen thuis. Is het de energie van de Tempeliers die hier nog hangt? Is het de zonovergoten oude stad met de kleurrijke mozaïekgevels? Is het het gezellige eethuisje waar de jonge uitbaters ons meteen vrolijk welkom heten? Of is het het toevallige gesprek dat we hebben met Steve en Julie, twee Engelse bijna-zestigers die duidelijk eenzelfde soort zoektocht achter de rug hebben als wij en enkele jaren geleden in de buurt van Tomar neerstreken? Een geheimzinnig ‘iets’ maakt dat we ons hier meteen goed voelen.
“Tomar opent zijn armen voor je, of sluit zich voor je”, zegt Julie beslist, als we ons lyrisch uitlaten over het stadje. “Dat hebben we bij meerdere mensen opgemerkt. Of je bent er totaal welkom, of je hoort er niet.” Hm, als we het zo bekijken is het duidelijk dat Coimbra ons niet echt mocht. En hier…? Ja, in Tomar staat de deur op z’n minst op een uitnodigende kier.
“Hier komen we terug”, zeggen we tegen elkaar, als we na de lunch de auto weer inspringen om verder zuidwaarts te rijden.
Gewapend met een boomerang-vliegtuigje en een Spiderman staan we enkele uren later voor de deur van Haneens gezin. Als ze de deur opent, straalt de vrouw ons met glinsterogen tegemoet.
“Finally, here you are!”
Het is een tijd geleden sinds we haar zagen – ze bezocht ons een jaar geleden nog in Amsterdam. Maar wow, wat een verschijning. Haneens lange zwarte lokken zijn ingeruild voor een afgeschoren millimeterkapsel.
“Haneen, your hair!”, roep ik verbaasd uit.
“Yes, yes…”, antwoordt ze bijna verontschuldigend, alsof ze er niet echt over wil praten. Maar het intrigeert me. Het lijkt bijna een soort initiatie, omdat ze voor zichzelf definitief een poort gesloten heeft achter een stuk verleden en met een nieuwe lei de toekomst tegemoet wil.
“Het is alsof de krijgster in haar ontwaakt is”, zegt Ton me, die avond. “Soms geef je zoveel op dat je niets meer te verliezen hebt, en dat wekt de krijgerskracht in je.”
Sinds we in Portugal zijn, hebben we overigens het gevoel dat hier het krijgersthema aan de orde is. “Als je ontdekt dat je jarenlang bent ingezet voor de verkeerde strijd en alles achter je laat wat je diende, wordt de ware krijger in je wakker en kun je gaan opkomen voor je eigen cause”, zei Peter eens, een vriend die dertig jaar voor het leger gewerkt heeft en zijn initiatie ‘Van soldaat tot krijger’ in een boek heeft beschreven. Als ik Haneens levensverhaal zie, dan past zij perfect in dit plaatje. Nog geen dertig en al zoveel achter de rug. Nog geen dertig en al zo’n wijsheid en zo’n vastberadenheid.
Maar ondanks haar heroïsche energie, zie ik dat het dagelijkse leven niet mals voor haar is. Op dit moment komt het er vooral op aan dat haar gezin in de nieuwe thuisplek integreert. Twee jaar heeft ze alleen doorgebracht in Portugal. Zonder man en kinderen. Ploeterend om hen een mooiere toekomst te kunnen geven, dan in Gaza mogelijk zou zijn. Het is pas sinds enkele maanden dat de rest van haar gezin is kunnen overkomen, en hun weg moet zien te vinden in het thuisland dat zij voor hen voorbereid heeft.
“En dat gaat langzaam”, zegt ze, terwijl ze een rijke maaltijd van gebraden kip en rijst en salade op tafel tovert. Ondertussen klimmen de kinderen als aapjes over de trapleuning om de aandacht te trekken en nemen ze volle borden samen met de iPad mee naar boven om daar wat met elkaar te gaan ruziën. Het leven van een jong gezin, zoals het er overal aan toegaat.
Is het hun gezamenlijke verjaardagsdatum, wie zal het zeggen, maar de kleine Zahir knoopt meteen aan bij Ton en vraagt zelfs om samen met hem in de gang te voetballen.
“Dat doet hij nooit”, fluistert Haneen me met grote ogen toe. “Hij is meestal erg argwanend naar nieuwe mensen toe.”
“Een goed teken”, knipoog ik terug. “We are family, you know.”
Ook ik heb het gevoel dat onze ontmoeting hier in Portugal niet toevallig is. En als ik in Achmeds lachende ogen kijk, weet ik dat ook hij niet voor niets die moeilijke overstap gemaakt heeft. Benieuwd wat onze gezamenlijke ontmoeting met Noa morgen teweeg zal brengen.
Een hoestbui van de kinderen maakt ons de volgende ochtend wakker. Haneen staat in de keuken fruitsalade te snijden.
“Ik voel iets geks in mijn keel”, zegt ze bijna verontschuldigend en we wisselen een snelle blik van verstandhouding.
“Ik denk dat we even moeten overleggen,” zeg ik Ton, als we een kwartiertje later een koffietje drinken op een nabijgelegen terras, terwijl Haneen haar gezinnetje thuis door hun woelige ochtendroutine loodst en ze vertrekkensklaar maakt. “Ik zag dat de kinderen vanmorgen flink verkouden waren, en ik heb het gevoel dat Haneen zich vanochtend plotseling minder goed voelt dan ze laat uitschijnen. We weten allemaal dat covid de ronde doet, we mogen niet naief zijn.”
Haneen heeft de twee kindjes twee dagen geleden nog laten testen; beiden negatief. En toch… Ik zie aan Tons gezicht dat hij weerstand voelt om het gegeven en de mogelijke consequenties ervan te overdenken. En ik snap hem. Hij kijkt er al zolang naar uit om Haneen en Noa samen te brengen en de gezamenlijke verjaardagen van de drie Watermannen leek hem zo bijzonder dat hij daar niets tussen wil laten komen. Maar mijn gevoel laat me niet los.
“Blij dat je het ter sprake brengt”, zegt Haneen als we elkaar weer treffen op de drempel van haar huis. “Ik voel me inderdaad met de minuut slechter worden. De idee om samen een uur in de auto te zitten, voelt helemaal niet goed.”
We halen een testkitje uit de auto, en inderdaad: Haneen test positief. Haar gezicht wordt met de minuut grijzer, de gloed die haar zo eigen maakt trekt weg. En zo valt onverwacht onze mooie droom aan diggelen. Zoals het zovele mensen tijdens deze covid-tijden vergaat. Daar gaat ons verjaardagsfeest! We bellen Noa, die net de taart in de oven had gezet, en ook zij uit haar teleurstelling. Ze probeert Ton al zolang terug te zien, en nu zijn we zo dichtbij en lukt het weer niet…? F*ck.
“Just accept the course of life”, zegt een stemmetje in mij, als ik invoel wat dit te betekenen heeft. Want ook voor Ton en mij wordt het nu spannend. Er zit niks anders op dan de weg naar huis terug te hervatten, en daar deze week even aan te zien of wij het virus ook te pakken hebben of niet. Ook al voel ik dat er onderweg ook nog iets lonkt. Er is een reden waarom we terug moeten.
(wordt vervolgd)